Skip to main content

Bunkers S-53 en S-54 in Elsloo

  • Afbeeldingen | Bron: Guus Peters ©

kazemat S53 Elsloo

(klik voor vergroting op afbeelding)
Tijdens de verbreding van het Julianakanaal is men eind 2015 tegenover kasteel Elsloo op de restanten gestuit van kazemat S-53. Een van twee kazematten die in 1939 werden gebouwd ter verdediging van de brug van Elsloo.
Kazemat S-53 werd na de tweede wereldoorlog opgeruimd. De tweede kazemat S-54 staat nog steeds nabij de brug. Op de foto's de nu gevonden restanten van S-53.
In deze kazemat sneuvelde op 10 mei 1940 tijdens de Duitse inval soldaat Henricus Bremmers (lees meer>).
Wellicht zou een gedenkplaat op deze plaats gepast zijn. (Foto's Guus Peters)

De stichting IKL (Instandhouding Kleine Landschapselementen in Limburg) heeft in nauwe samenwerking met het Streekmuseum Elsloo een infobord geplaatst bij de bunker uit de 2e wereldoorlog die tussen Julianakanaal en Maas ligt, net over de brug richting Meers.

Deze Nederlandse bunker, betonkazemat S-54 uit 1939, is een van de weinige tastbare bewijzen van de felle gevechten die hier bij de Duitse inval op 10 mei hebben plaatsgevonden.

Meer informatie over de oorlog verwikkelingen rond Elsloo kunt u krijgen in het streekmuseum. Kijk ook naar een interview met Harie Rouvrouye ⇢
Klik op de foto's voor een vergroting.

Kazemat1

 De tekst op het bord luidt:

Deze driemans-bunker, type 'stekelvarken', was onderdeel van het verdedigingsstelsel bij de brug over het Julianakanaal. Het is de laatste van de 45 betonkazematten die het Nederlandse leger in 1939-1940 als "Julianakanaal-linie" (onderdeel van de Maaslinie ) tussen Maastricht en Echt liet aanleggen.
Tijdens de Duitse aanval bestond de bemanning uit een soldaat die de mitrailleur bediende, diens assistent en een uitkijk die zorg moest dragen voor de ventilator tegen de kruitdampen.

De Duitsers konden niet over de brug omdat die om 5 uur 's morgens, vlak voordat de Duitsers in het dorp verschenen, door de Nederlanders was opgeblazen. Om 6.30 uur was de aanval voorbij. Er was een Nederlandse militair gesneuveld (Harrie Bremmers), een zwaargewond en enkelen lichtgewond. Aan Duitse kant waren geen verliezen. De bruggen in Stein, Urmond en Berg werden op datzelfde ogenblik ook overvallen door Duitsers in Nederlandse uniformen.

De Duitsers schoten negen granaten op de bunker in Elsloo. Alle inslagen raakten doel en zijn nog steeds zichtbaar. De mitrailleur werd daarbij uitgeschakeld.
Het Duitse leger trok vervolgens het kanaal, de Maas en Zuid-Willemsvaart en via Belgie naar Frankrijk. Gedurende vier dagen passeerden 14.000 infanteristen te voet Elsloo, aangevuld met 6.000 paarden met karren en kanonnen.

Het Nederlandse legeronderdeel dat de brug verdedigde, viel onder de Territoriaal Bevelhebber Zuid-Limburg, kolonel Govers.
Het Duitse legeronderdeel dat de aanval uitvoerde was de 18e infanteriedivisie, onderdeel van de legergroep van Von Bock

Op 1 september 1944 trokken Duitse troepen zich terug over de Maas en Julianakanaal. In het kanaal lagen op dat moment een aantal schepen die hier beschutting hadden gezocht. De vrachtschepen werden door de Duitsers en passant opgeblazen. Een schip legde men dwars in het kanaal om het als brug te gebruiken.
Op 18 september 1944 werd Elsloo door het Amerikaanse leger bevrijd.

Na de oorlog is de brug van Elsloo over het Julianakanaal niet hersteld maar gebruikt om de bruggen van Stein en Geulle te repareren. Pas in 1963 kwam de huidige brug tot stand.
Tot die tijd lag er onder aan de Maasberg ter vervanging een veerpont in het kanaal.

Kazemat2 

 Kazemat3

Winkel- en andere bedrijvigheden in Elsloo rond 1935

Geschreven door Harie Rouvroye, 1993

Het oude dorpsdeel van Elsloo en ook Catsop en Terhagen kreeg in de twintiger en dertiger jaren van deze eeuw het gezicht, dat we nu nog kennen. De komst van de mijnen in de twintiger jaren bracht een flinke verbetering mee in de inkomenssituatie van een aanzienlijk deel van de bevolking van circa 2400 zielen.

Ook de gemeente kreeg meer financiële armslag en rond 1925 waren de nutsvoorzieningen zoals waterleiding, electriciteit en riolering voltooid of in een gevorderde staat van aanleg. In deze periode werden ook een aantal eigen- en huurwoningen gebouwd.
De grootste verandering bracht echter de aanleg van het Julianakanaal in de jaren 1929-1935 met zich mee. Voor de aanleg moesten niet alleen 43 woningen worden gesloopt, ook de school en het gemeentehuis werden afgebroken. Hierdoor ontstond een "bouwgolf" en bovendien had de grote aanwas van de bevolking door de kanaalwerkers invloed op de totale leefsituatie in Elsloo.

Meer dan 100 bedrijven...
Ook werden er meerdere nieuwe zaken geopend. Om een blik op de toenmalige bedrijvigheid in Elsloo te werpen lijkt het juist te kiezen voor de tijd rond 1935. De Tweede Wereldoorlog en de ontwikkelingen daarna betekenden immers het einde van de "goede oude tijd" dus ook het einde van vele bedrijven. Een telling van de "bedrijven" (waarbij we - zoals in dit hele artikel - de 'agrarische bedrijven buiten beschouwing laten) de volgende aantallen op:
20 kruidenierswinkels, 7 bakkerijen/kruidenierswinkels, 8 slagerijen en/of filialen hiervan, 11 café's, 4 sigarenfabriekjes, 5 steenkolenhandelaren, 6 rijwielzaken met electro-/huishoudelijke artikelen, 2 schildersbedrijven, 2 winkels voor ijzerwaren en huishoudelijke artikelen, 1 smederij met winkel voor huishoudelijke artikelen, 5 herenkapperszaken met rookartikelen, 2 dames-kapperszaken, 2 groenten- en fruit-verkoopzaken, 5 schoenmakerijen waarvan 1 met winkel, 1 drukkerij met winkel/rookartikelen, 1 winkel voor hengelsport- en rookartikelen, 3 kleermakerijen met winkel voor textielwaren, 5 winkels voor stoffen, garen en naaiartikelen, 4 aannemersbedrijven, 1 fotografe, 1 modiste met winkel, 1 timmerwerkplaats, 1 winkel voor rookartikelen, 1 busondernemer, 2 molenaars, 1 vis- en kaaswinkel, 1 drogisterij, 1 meubelhandel, 3 transportbedrijven, 2 loonslagers en ca. 10 thuisnaaisters.

Winkelsluitingswet
Het spreekt vanzelf, dat bij een dergelijke hoeveelheid "bedrijven" geen sprake was van een zodanige omzet dat men er van kon leven. Vaak had de man een baan in loondienst en verzorgde de echtgenote de zaak. Dit bleek uit de dialectbenaming, waarbij de winkel dan de naam van de vrouw kreeg. In een aantal gevallen openden weduwen noodgedwongen een winkeltje om een schamel bestaan te verwerven. Meestal ook waren de zaken niet "zuiver" dat wil zeggen er waren vele combinaties mogelijk zoals: bakkerij-rookwaren-kruidenierswaren, of kruidenierswaren-stoffen-petroleum. Meer dan de helft van de bedrijfjes was gevestigd in gewone woonhuizen die daarvoor feitelijk ongeschikt waren. De voorkamer werd dan eenvoudigweg voorzien van rekken en een kleine "winkelbank" met weegschaal; van het vaak kleine raam werd een étalage gemaakt. De voordeur stond meestal open en de kamerdeur was van een bel voorzien.

De winkelsluitingswet werd niet al te precies nagevolgd. En op zondag waren de winkels, die snoepgoed verkochten en eventueel rookartikelen dan ook geopend want de "zondagscent" van de kinderen was welkom en de volwassenen moesten kunnen roken. Hierbij werd niet geschroomd "losse" sigaretten van onder de toonbank te verkopen, hetgeen wettelijk verboden was. Voor 1 cent kreeg men 1 sigaret, voor 2 cent werden 3 sigaretten verstrekt. Waren de winkels gesloten dan kon men "achterom' gaan en werd toch geholpen. Van winkelsluiting wegens vacantie was geen sprake; in die tijd ging men niet met vacantie!

Elsloo-Stationsstraat-1935

Stationstraat: Links met kap: winkel Nelke Pesch; winkel Jan Pesch (in aanbouw); kapperszaak Louis Driessen. Rechts: met benzinepomp winkel wed. Schrasser en café Frits Lernmens.
In het midden de later gesloopte huizen van loonslager Jan Driessen en de bakkerij van Willem Driessen.

Kruideniers in overvloed
De slagerszaken waren zonder uitzondering redelijk modern voor die tijd; met koeling door middel van staven ijs van 30x30 cm en een meter lang werden de koelkasten koud gehouden. Het ijs werd eenmaal per week van een ijsfabriek in Schinnen betrokken. Ook een deel van de café's beschikte al over ijskoeling.
De meest moderne kruidenierswinkel was de in 1935/36 geopende winkel van de Gezusters Schreurs aan de Stationsstraat; hier kon men naast de gebruikelijke "losse" artikelen ook vele "verpakte" artikelen kopen, voorwaar een novum! De koffie werd electrisch gemalen en men verkocht vlees en ook andere artikelen, zoals groenten, in blik.

Een der oudste kruidenierswinkels in Elsloo was "Bie de Sieme", de familie Amen aan de Kaakstraat. Hier verkocht men nagenoeg alle artikelen los, van koffie, suiker, zout, stroop, meel, erwten en bonen, soda, zachte zeep, tot naalden, garen, dweilen, stoffen en petroleum, maar ook tabak, klompen bezems enz. en snoep. Het winkeltje was klein en donker, doordat er maar een klein raam was dat ook nog als étalage werd gebruikt. De losse artikelen werden in papieren zakken, "tuute", geleverd, de zachte zeep in vetwerend papier, "kletpapier". De reuk in deze winkel was een mengsel van de geuren van koffie, petroleum, zeep, laurierbladeren en andere geurmakers.
De overige kruidenierswinkels in Elsloo lagen naar sfeer en mogelijkheden tussen beide genoemde zaken in, dus van oud tot nieuw.

Een ander bekend winkeltje was dat van Marie-Catharien Botti aan de Raadhuisstraat. Marie-Catharien werd ook de "Broktant" of het "Brokvrouwtje genoemd. Ze was een pront, zeer proper vrouwtje dat in haar oude huisje een kruidenierswinkelje dreef. Om het winkeltje te bereiken moest men over de "vaart" naar de deur toe; van hieruit kwam men via een kleine gang in de winkel die links in het achterhuis was gelegen. De afmetingen ervan waren ca. 3,5 x 3,5 meter. Het assortiment dat ze verkocht was niet bijzonder groot, maar de allervoornaamste artikelen had ze wel.

Haar specialiteiten waren haringen en "brok". Op vrijdag -vastendag- verkocht ze haringen die ze zelf inmaakte en die bijzonder lekker smaakten. De haringen stonden op vrijdag in een grote bak op de toonbank en de klanten konden aangeven welke haringen ze wilden en hoeveel uien, "unne", ze erbij wilden hebben. De grootste trekpleister, voor de jeugd althans, was de "brok". Dit was het afval van voornamelijk ijswafeltjes die stukgingen tijdens het productieproces in de Victoria-koekjesfabriek in Maastricht. Lang ging Marie-Catharien te voet naar Maastricht om een grote zak van deze "brok" te halen. Van oude kranten, die ze nauwkeurig in stukken sneed, plakte ze postzakken in twee maten. Op zondagmorgen was er een drukte van belang want dan werd de "zondagscent" of ook wel de cent die bestemd was voor de schaalcollecte in de zondagsmis omgezet in een een postzak met "brok" van 1 cent of 2 1/2 cent.

LM18.1

Dorpsstraat: Aan de rechterzijde van rechts naar links: Winkel van de weduwe Jacobs, Martien Driessen en Louis Lenaerts

Met de vlaai naar de bakker...
Een bekende bakkerij, zeker bij de generatie schooljeugd, was die van Jannes de Bekker, Jan Janssen aan de Schoolstraat. In de bakkerij werden de drie broodsoorten vertvaardigd die toen bestonden: wittebrood, zwartbrood en "onderwerkbrood", een soort Tarvo. Met kermissen en hoogtijdagen werd er vlaai en koek gebakken. De "vlaaien" werden thuis klaargemaakt en dan in rekken naar de bakkerij gebracht waar Janssen ze bakte. Ook werd het deeg wel thuis gemaakt en in een doek gewikkeld en samen met een ketel fruit naar de bakkerij gebracht, waar de bakker er dan vlaaien van maakte. De schooljeugd kende de winkel zeer goed, want buiten de bakkerijartikelen en kruide-nierswaren werd er snoep verkocht. Had men om welke reden dan ook een cent verdiend dan werd deze vaak bij "Jannes" omgezet in snoep. Ook de cent bestemd voor de missie verdween wei eens in de winkel. De andere bakkerijen opereerden op dezelfde basis.

Alberigs-pand

 

De zaak met de meest attractieve étalages was de kleermakerij annex textielwinkel van Tjeu de Aolber, Mathieu Alberigs Sr. aan de Raadhuisstraat (foto hiernaast)
Deze sprong steeds in op destijds actuele zaken; zo kon men tussen de stoffen een draaiende windmolen zien, terwijl een gramofoon het toen zeer populaire liedje 'Daar bij die molen" speelde. Later volgden ook nog andere, terwijl ook eik seizoen zijn aandacht kreeg. Altijd waren er bewegende objecten ais poppen enz.; de étalages trokken dan ook steeds veel belangstelling.

 

Biertje werd niet thuis gedronken
Van de café's was een typisch voorbeeld dat van Sjef van Jweuepke, Joseph Vranken in Catsop. Vranken huurde het café met tuin en boomgaard voor Fl 25,- per maand van een kleine brouwerij in Maastricht. In het café werd het bier in de kelder opgeslagen en ongekoeld van de tap verkocht; er waren drie soorten bier verkrijgbaar nl. Diester pils, jong bier en donker bier.
De twee eerste soorten werden in "potten met oor" verkocht en het donkere bier in "Schopjes" glazen op een klein voetje, deze waren bedoeld voor dames. De prijs was Fl 0,10 -een dubbeltje- (Euro 0,05) per glas. Aan sterke drank werd verkocht: Hennekens Els, Franse brandewijn, bittere-soort brandewijn, oude klare, advocaat en boerenjongens (rozijnen op brandewijn). De prijs per glaasje ook Fl 0,10. Voor kinderen was er een soort limonade-gazeuse voor Fl 0,10 per glas, Kwatta-chocolade werd ook voor een dubbeltje per reep verkocht. De chocolade kostte inkoop Fl 1,85 per 100 repen. Het bier kostte inkoop Fl 22,54 per 98 liter.

Het café werd in de winter verwarmd met een grote potkachel die midden in de ruimte stond. Er was een buitenkegelbaan en binnen werd een tafelkegel-spel gespeeld; het kegelspel was zeer populair. Ook het kaartspel werd er flink beoefend, "guliken" was het meest bekende spel; het was een soort pandoer met 2 kaarten op de stok. Korte tijd stond er ook een gokkast, Paljas genaamd; na inworp van een dubbeltje ging het apparaat werken en kon men enige penningen winnen. Vier penningen leverden een glas bier op; slimmerds bemerkten dat het toestel ook op halve centen werkte; na ontdekking hiervan werd de gokkast meteen verwijderd.

Met kermissen en carnaval mocht er worden gedanst, dit na het verkrijgen van een vergunning van de gemeente, waarvoor Fl 7,75 moest worden betaald. Het orkest van 2 man kostte Fl 15,- per dag. Hiervoor moest op zondag de matinee-voorstelling worden gegeven en gedurende de volgende dagen worden gespeeld voor het bal. De sluitingstijden van de café's waren zo vroeg dat iedereen weer op tijd thuis kon zijn voor bedtijd. Soms werden door bepaalde klanten "grapjes" uitgehaald; men stal eenvoudig alle voedingsmid-delen die in huis waren en at die op. Later werd dat dan wel weer in der minne geregeld. Zondagsmiddags rond half drie werden de klanten door moeder Vranken, die een zeer vrome vrouw was, uit het café gezet met de mededeling dat ze na het lof terug konden keren. Hieraan werd door ieder gevolg gegeven!

Eenmaal per jaar werd er in café Vranken gekiend, en wel met Driekoningen op 6 januari, het "koningskienen". Moeder Vranken bakte vijftig grote koeken die werden uitgekiend. Het café was dan stampvol en men zat zelfs op de vloer. ledere ronde werd een van de 50 koeken uitgekiend waarvan er één 'n boon bevatte. De winnaar van deze "koningskoek" kreeg er één extra. Eenvoudig vermaak in een sobere tijd. Joseph Vranken zelf exploiteerde achter het café de kolenverkoop voor de buurtschap. Bovendien was hij voerman met kar en paard en verzorgde hij voor de mensen met kleine stukjes grond het ploegen, inzaaien, oogsten en dorsen van de vruchten. Voor veel mensen een onmisbare figuur!

De thuisnaalsters waren meisjes of vrouwen die aan huis tegen betaling en de kost (mee-eten) nieuw- en verstelwerk kwamen verrichten.

Straatventers
Er was ook concurrentie voor de neringdoenden, want vanuit Beek kwamen jongens die in dienst waren van De Gruyter of de Edah met klantenboekjes de bestellingen opnemen die ze dan later per bakfiets weer afleverden. Maar er waren ook andere concurrenten; de volgenden waren toendertijd bekend:

  • Het "Pruuske" uit Duitsland: deze verkocht messen, scharen, scheermessen enz. Hij reed op een licht motorrijwiel en woonde in Solingen.
  • Het "Petrolkaelke": deze petroleurnventer kwam met zijn karretje uit Neerbeek.
  • De "Lommelekael": haalde lompen, oud ijzer en konijnevellen op. De konijnevelien van de voor kermissen en feestdagen geslachte diertjes werden met de haren naar binnen gekeerd met stro of iets anders gevuld en na droging voor een paar cent verkocht.
  • De "Kjesboer": deze rijzige figuur met zijn blauwe kiel en schipperspet verkocht kaas vanuit Geleen op zijn bakfiets. In de rieten mand voor op de fiets lagen diverse zware kazen waaruit men kon kiezen.
  • Ook op de fiets kwam "Jaap van de Mijn"; hij handelde in "militaire jassen en broeken, oud en nieuw", althans dit was zijn roep als hij binnen het dorp kwam. Overigens handelde hij in alles wat verkoopbaar was; de herkomst van de spullen was niet altijd pluis!
  • Het "Pindakaelke": een Chinees die bij tijd en wijle met een koffertje pinda's langs kwam.
  • De "Sjerreslieper": deze man zorgde voor het slijpen van messen en scharen.
  • De "Verrekeskael": aangezien veel mensen behalve kippen ook een varken voor de slacht hielden, kon deze uit Broeksittard komende handelaar hier goed zaken doen. Vaak was hij in gezelschap van zijn echtgenote die achter op de paardekar tussen de manden met varkens en kippen zat. Hun echtelijke ruzies vochten ze publiekelijk uit, waarbij ze tot groot vermaak van de omstanders grove taal niet schuwden.
  • Uit Geuile kwam "Pjer van Lombok", die manden, klompen, bezems, e.d. verkocht. Hij had een ruime keuze op zijn wagentje met paard.
  • Uit Meers kwam "Doorke Smeets"; ook hij had een assortiment als "Pjer"
  • Helemaal uit Sittard kwam een vrouw, het "Bessemevruike" genaamd, die bezems en borstels verkocht.
  • Ook een "Spinzelevrouw" kwam langs de deur; zij verkocht garen, naalden, elastiek en andere kleine benodigdheden voor het naai-en verstelwerk.

U ziet: een grote concurrentie voor de plaatselijke neringdoenden die ook nog te kampen hadden met de smokkel van margarine, suiker e.d. die in het buurland België de helft goedkoper waren. Alles bij elkaar was het een grote groep mensen die probeerden op deze manier de kost of tenminste een deel daarvan te verdienen.
De winkels en bedrijven waren als volgt over Elsloo, Terhagen en Catsop verdeeld:

Maasberg:
1. "In de meule": Fam. Lenssen: melk, boter, eieren, thuis- en huis-aan-huisverkoop.
2. "Gus van Wilieme": August Frederix; voerman en boerderij.
3. "Leike van den ontvenger": Leo Vaessen; kruidenierswaren en toezichthou-der van het kasteel.
4. "Bet van van Es": Gezusters van Es; kruidenierswaren.

Dorpstraat:
5. "Mertien van Doorke": Wed. Jacobs; kruidenierswaren en rookartikelen.
6. "Mertien van de Smeed": Martin Driessen; rijwielen,electro, huishoudelijke artikelen, taxi, koster St.Augustinuskerk.
7. "Lewieke de boer": Louis Lenaerts; melk, boter, eieren; thuis- en huis-aan-huisverkoop en boerderij.
8. 'Nelleke van de Smeed": Nelke Pijpers-Driessen; ijzerwaren en huishoudelijke artikelen.
9. "Den Taaiman": Frans Taeymans, bakkerij, kruidenierswaren.
10. "Sjeng Hoebe": Jan Houben; slagerij.
11. "Den Dobbele": Harie Dobbelstein; café.
12. "'De krap": Hubert Dobbelstein; herenkapper.
13. "Sjaak van Doorke": Jac. Hendrix; steenkoolgroothandel, fruitverkoop.
14. "Pjetterske"; J.Peeters; groenten en fruit, koloniale waren, contractteler bonen.
15. "De Kooperaasje"; Coop. koloniale waren.
16. "Wis": Wed. Louise Vranken; scheepvaartbedrijf.

Raadhuisstraat:
17. "Den Hjer": J.Fredriks; sigarenfabriek.
18. "Sjefke van de Kuster": Jos Lenssen; koloniale waren.
19. "Merie Catrien": Maria Catharina Botti; koloniale waren.
20. "Den Duitsje Wiel": W. Penders; kolenhandel en transport.
21. "Thei de Daalman": schoenmakerij, schoenwinkel.
22. "Sie van de Pluus": Lucy Pluis; koloniale waren.
23. "De Knoup": W. Knoben; drukkerij, kantoorboekhandel, rookartikelen.
24. "Den Aolber": Mathieu Alberigs Sr.; kleermakerij en textielwinkel.

Julianastraat:
25. "Harie den orgel": Harie Janssen; café, rookartikelen en organist van de kerk in Stein.
26. "Lies van de Zenger": Wed. Koch-Zengers; koloniale waren.
27. ''Hoeb Smeets": Hub. Smeets; hengelsport, rookartikelen.
28. "Saak van Betje": sigarenfabrikant en verkoop.
29. "Mina van Zjolly": Mina Martens-Smeets, café, rookartikelen.

Schooistraat:
30. "Kees": Kees Kroon; rijwielhandel, rijwielhersteller.
31. "Jannes de Bekker": Jan Janssen; bakkerij, koloniale waren.
32. "Truu van Nolke": Gertruud van Es-Vranken; koloniale waren.
33. "Krisjke": Chris Bekkers; bakkerij, koloniale waren.
34. "Zjang de Smeed": Jan Driessen; smederij, ijzerwaren, huishoudelijke artikelen.

Jurgensstraat:
35. "De jong van Krisjke": Chris Bekkers; herenkapper.
36. "Baer Collard": Hub. Collard; schoenmakerij.
37. "De Beesman": J.Biesmans; electrohandel.

Kaakstraat:
38. "Den Dobbele": Harie Dobbelstein; sigarenfabriek,
39. "Fien van de Meier": Wed. Bours-Meiers: garen, sloffen naaiartikelen.
40. "De Sieme": J.Amen: koloniale waren, rookart., stoffen, petroleum, enz.
41. "De Stas": J.Stassen; koloniale waren , grind en zand.
42. "De fotsj": Fritske Lemmens; melkfabriek; melk en melkproducten.
43. "Til van Betje": Til Beckers-Fredrix; koloniale waren en rookartikelen.
44. "Door Beckers":Theodoor Beckers: aannemersbedrijf Beckers-Driessen.
45. "De Krjemmer" Jan Kreemers: café en rookartikelen.
46. "Reubsaot": Giel Reubsaet; bakkerij, koloniale waren

Terhagen:
47. "De witten Heuvel": Jan Hoeveler transportbedrijf met meerdere vrachtauto's.
48. "Het mantje": J. Fredrix; koloniale waren, garen, textiel, rookartikelen, petroleum, enz.
49. "Op 't Veldje": W. Janssen-Steps; groenten en fruit, mandenmakerij.

Heirstraat:
50. "Trina van Graadje": Trina Beckers; modiste.
51. "Pie": Pie Schreurs; aannemingsbedrijf.
52. "Tina van Houben": koloniale waren en rookartikelen.
53. "Jan de Meier": slagerij.
54. "Lambaer van Neske": Lambert Vranken; herenkapper.
55. "Marinus": Marinus Weeterings; schoenmakerij.

Catsop:
56. "Sjef van Jweuepke": Joseph Vranken; café, kolenhandel, servicebedrijf.
57. "Sjeng van Tiesse": Jan Lemmens; merk, boter eieren, thuis- en huis-aan-verkoop
58. "Willems": J. Willems; koloniale waren, rookartikelen, enz.
59. "Maantje": Herman van Es; koloniale waren enz.
60. "Sjeng Bours": Jan Bours; timmerwerkplaats.
61. "Sjeng Brores": Jan Brorens; filiaal slagerij Houben.
62. "Dirix": Jan Dirix; transportbedrijf met 1 auto.
63. "De Ment": J.Wouters; koloniale waren, rookwaren, enz.
64. "De maedjes van de Vonk": Gezusters Vonken; textiel, naaiatelier.
65. "Nikkela de Til": Nic. Tilmans; schoenmakerij.
66. "Fritske in 't Veld": Frits Lemmens; hoenderpark, eierhandel, beheerder melkfabriek.
67. "Door den Engel": Th. Engelen; café, rookartikelen
68. "Jaakske Collards": Jac. Collard; sigarenfabriek.

Stationstraat:
69. "Trees van den Heuvel": Wed. Driessen-Hoeveler; koloniale waren, rookartikelen, textielwaren, stoffen.
70. "May van Jentrien": M. Fredrix-Peeters; café, rookartikelen.
71. "Lewieke Sjrwers": Gezusters Schreurs; koloniale waren, rookartikelen.
72. "Lewie van Hees": Louis van Hees; electro huishoudelijke artikelen.
73. "Mattes": Math. Scheepers; slagerij.
74. "Bel van Laentje": Bella Martens-Driessen; textielwinkel.
75. "Lei van Laentje": Leo Driessen; slagerij.
76. "Van Haeske": L. van Hees; slagerij (later F. van Hees bakkerij).
77. "Kaole Tina": Tina Fredrix; kolenkleinhandel.
78. "Lewieke Sjrwers": aannemingsbedrijf.
79. "Pieke de Pluus": rookartikelen.
80. "Everaers": busondernemer, tankstation.
81. "Tjeu de Snieder": Mathieu Lemmens; kleermakerij en textielwinkel.
82. "Sjenke de Pieper": schildersbedrijf, verfwaren, behang.
83. "Nes van de Reul": Agnes Reul; café, rookartikelen.
84. "Sjef oet de Meule": Jozef Pijpers; molenaar, meel, bloem, voerhandel.
86. "De Sjras"; Wed. Schrasser: electro, rijwielen, huishoudelijke artikelen, tankstation.
87. "Nelke van de Pesj": Wed. Pesch; koloniale waren, rookartikelen.
88. "Sjeng van de Pesj": Jan Pesch; kleermakerij, textielwinkel.
89. "Lewie van Sjeng Dreesse": Louis Driessen-Muris; dames- en heren kapsalon,
90. "Ubachs": J. Ubachs; stoffenhandel.
91. "Frits Lemmens"; café, rookartikelen.
92. "Sjeng de Slegter": Jan Driessen: loonslager.
93. "Joep Maos": aannemingsbedrijf.
94. "Willem Dreesse": Willem Driessen: bakkerij, rookartikelen, koloniale waren,
95. "Trina van Joep Maas": fotografe.
96. "Door Bours": Theodoor Bours: boomkwekerij.
97. "De Bierstal": Th. Bours café.
98. "Bout": J.Bout; vis- en kaaswinkel.
99. "Nellie van Dien": Nellie Janssen; dameskapster.
100. "Huub van Graadje": Hubert Beckers; koloniale waren, wijnen, taxi.
101. "den drogis": Jan Wouters; drogisterij.
102. "Het febriekske": Jac. Fredrix; sigarenfabriek.
103, "Frits van Sjaakske": schildersbedrijf.
104, "Neerke van Mulken": Reinier van Mulken; meubels.
105. "De Lommaer": Firma A. Lommaert; groothandel in ijzer,.
106. "Frens van Lewieke": Frans Fredrix; rijwielen, huishoudelijke artikelen, ijzerwaren.
107. "De Ruyl": Mathieu Ruyl; koloniale waren.
108. "Beth oet de Hei": Wed. Martens; koloniale waren en rookartikelen.
109. "An oet de Hei": café "de Groenewald",

Koolweg:
110. "Sjeng van de Pauw': Jan Paulussen; transportbedrijf, 2 auto's.

In memoriam Mr. Harry Dobbelstein

Vrijdag 30 november 2012 is toch nog onverwacht onze voorzitter Harry Dobbelstein op 82-jarige leeftijd overleden.
De laatste jaren sukkelde hij met zijn gezondheid maar dat weerhield hem er niet van, meestal samen met zijn echtgenote, de activiteiten van het museum te bezoeken. Pas de laatste twee vergaderingen gaf hij de leiding uit handen. Hij voelde, zo zei hij, dat de krachten afnamen.

Met het overlijden van Harry Dobbelstein verliest het Streekmuseum Elsloo een van zijn mede oprichters en jarenlange secretaris en voorzitter. Daarnaast was Harry lid van het bestuur van de Archeologie Stichting "Dokter Beckers-Pater Munsters" in Stein en heeft hij een  grote betekenis gehad voor het culturele leven in Limburg.

Op 27 april 2012 werd Harry Dobbelstein nog geridderd als lid in de Orde van Oranje Nassau (Foto met dank aan Marsna Magazine)

Beroepsmatig was Harry directeur van de Culturele Raad Limburg. Hij wist deze in drie jaar te reorganiseren tot adviesorgaan van het Provinciale bestuur. Door zijn functie kwam Harry in contact met alle facetten van het culturele leven in Limburg en ver daarbuiten. Zijn netwerk van internationale contacten leidde tot de komst van vele internationaal vermaarde collecties en de uitwisseling van muziek- en toneelensembles.

Van 1952 tot 1998 was Harry secretaris en voorzitter van het Toernooi der Lage Landen waarin toneelgezelschappen uit Nederland en Vlaanderen klassieke toneelstukken uitvoerden. Onder zijn bezielende leiding werden 45 toernooien georganiseerd met optredens van 315 gezelschappen.

Het gebrek aan een zaal, die aan de juiste eisen voldeed en het feit dat ook het overige bloeiende verenigingsleven in Elsloo behoefte had aan een gemeenschapshuis leidde tot de oprichting van een comité dat zou ijveren voor de bouw van een cultureel centrum. Harry Dobbelstein werd voorzitter van het comité en op 3 juni 1972 werd het Maaslandcentrum geopend.

Voor zijn vele verdiensten voor het culturele leven in Limburg werd Harry begin dit jaar benoemd tot Lid in de Orde van Oranje Nassau. In 1998 heeft hij de Zilveren Erespeld van de gemeente Stein ontvangen voor zijn verdiensten voor het Toernooi  der Lage Landen. De gemeente Stein heeft, op initiatief van de Stichting Kleine Monumenten, een cultuurprijs naar hem vernoemd, de Mr. Harry Dobbelsteinprijs.

Harry is geboren en getogen in de Dorpstraat nummer 10 in Elsloo, waar zijn ouders een café uitbaatten en zijn oom een kapsalon had. Hij kreeg al vroeg interesse voor het organiseren van sportwedstrijden: wielrennen, hardlopen en “reipen”. Zelf verklaarde Harry dit organisatietalent van zijn vader geërfd te hebben.

harrydobbelstein jeugdfoto

Harry studeerde na de lagere school aan het Bisschoppelijk College in Sittard (gymnasium) en de universiteiten van Nijmegen en Leuven. 

Zijn belangstelling voor de geschiedenis van Elsloo is geworteld in zijn jeugdjaren toen er archeologische opgravingen verricht werden door vader en zoon Dr.Beckers. Toen na de oorlog andere archeologen, o.a. professor Modderman, uitgebreid onderzoek verrichtten naar Bandkeramische nederzettingen in Elsloo, werd in 1957 door de heren Cupers, Habets en Dobbelstein plannen gesmeed een museum op te richten.

Op 28 februari 1959 was de Stichting Streekmuseum Elsloo een feit. Op 17 september 1960 werd op de Oude Berg, niet ver van Harry’s geboortehuis, het Streekmuseum geopend. Hij zou zijn hele verdere leven secretaris en voorzitter van het bestuur blijven.
Uit de jeugdfoto hiernaast blijkt dat het (be)sturen al vroeg in Harry's genen zat (klik voor vergroting)

Onder zijn leiding, gesteund door coryfeeën als Harie Rouvrouye, Louis Schreurs, Jan Pijpers, Harrie Strijkers en Guus Peters, groeide het Streekmuseum uit tot een onmisbare hoeder van het cultureel erfgoed van Elsloo, Stein en het (Belgisch) Limburgse Maasland in het algemeen.

Als laatste opdracht zag Harry de uitbreiding van de huisvesting van het museum. De gemeenteraad van Stein heeft daarvoor de benodigde gelden vrij gemaakt en de voorbereidingen, volgens de strikte voorschriften die de wet stelt, zijn in volle gang.
Helaas kan Harry de realisatie van zijn laatste droom niet meer meemaken.

Het bestuur van het Streekmuseum en alle vrijwilligers zijn voornemens om in de voetsporen van Harry te treden en in zijn geest verder te gaan bij het uitdragen en bewaken van het cultureel erfgoed van de Limburgse Maaskant.


Mr. Harry Dobbelstein geridderd

De voorzitter en mede oprichter van het streekmuseum, oud-Elslonaar de heer Harry Dobbelstein (81) is op 27 april 2012 geridderd als lid in de Orde van Oranje Nassau.

De versierselen werden hem opgespeld door de burgemeester van de gemeente Meerssen (Harry woont al vele jaren in Geulle)

(Foto met dank aan Marsna Magazine /klik voor vergroting)

De heer Dobbelstein ontplooit al vele tientallen jaren culturele activiteiten; tot zijn pensioen was hij o.a. bestuurder van de Culturele Raad Limburg.

Vanaf 1952 was jij vele jaren voorzitter van het Toernooi der Lage Landen in Elsloo. In 1968 was hij voorzitter van de bouwcommissie van het Maaslandcentrum. Vanaf 1985 is hij tevens bestuurlid bij het Museum Archeologiestichting Stein

 

Word vriend van het Historiehuis!

Vrienden van het Historiehuis van de Maasvallei in Elsloo

De Stichting Historiehuis van de Maasvallei kan niet zonder de steun van vrienden. Steun die bijdraagt aan het behoud en uitbreiding van de museumcollectie en ons Kenniscentrum. Een collectie die de leefwijze in de Maasvallei laat zien. Bezoekers vinden hier informatie en inspiratie over de geschiedenis, cultuur en het landschap van de Maasvallei, de dorpen en de inwoners.

1920 elsloo autoreis limburg

Voor Uw jaarlijkse steun van 25,- euro krijgt U op vertoon van de vriendenpas gratis toegang voor 2 personen tot het museum.
Verder wordt U uitgenodigd voor de vriendendag en voor speciale tentoonstellingen waar U wordt rondgeleid door de conservator.

Voor aanmelding KLIK HIER of mail naar info@historiehuismaasvallei.nl
U kunt ook bellen 046-4376052

Doet U ook mee?

Platte Aelsenaer

Het lijvige woordenboek (429 pag) De Platte Aelsenaer is nog steeds te koop; nu voor slechts Euro 10. Elke dinsdag- en donderdagmiddag van 13.00 tot 16.00 uur in het museum.

Deze "diksjenaer van 't Aelser plat oet de jaore 1940-1950 en vreuger" -geschreven door Jo Cobben- draagt bij aan de instandhouding van de streektaal, ook voor het nageslacht en is een must in elke boekenkast!

Reisverslag Conrard Vlecken

  • Afbeeldingen | Bron: Historiehuis van de Maasvallei, historiek net (embedded) Antihelden-boek-Joost-Welten-100064188844774 (bol.com/embedded) ©

Conrard Vlecken: reisverslag 1804-1806

Streekmuseum Elsloo is in het bezit van het orginele reisverslag van Conrard Vlecken, de Elsloonaar die in 1804 als koetsier, met de gravin van Elsloo vertrok naar Rome en in augustus 1806 terugkeerde.
In zijn boekje beschrijft hij de plaatsen en herbergen, waar hij gelogeerd heeft en zijn ervaringen tijdens die reis. Uit alles blijft zijn verwondering voor alles wat hij tijdens deze reis te zien kreeg. Het originele boekje ligt in een vitrine tentoongesteld.  Een samenvatting van het reisverslag ligt voor het publiek ter inzage en u kunt deze ook hier lezen ⇢

Hier een pagina uit het originele boekje uit 1804 (klik er op voor vergroting)

Bron: o.a. "Ze hingen in drie reysen” van Mart Pfeifer en Eddy Erkens over de lotgevallen van de Bokkenrijders van Elsloo. Lees/download het boek hier gratis ⇢

Vader Nicolaas Vlecken was eerst bakker in Catsop en verhuisde later naar een huisje Op de Berg, in de buurt waar nu het streekmuseum ligt. In 1773 werd hij opgepakt als lid van de Bokkenrijders, meer info ⇢
De geschiedenis vertelt niet of dit inderdaad zo was, maar als je de duimschroeven letterlijk aangedraaid kreeg bekenden de meesten dat ze lid van de roversbende waren.
Heel vaak volgde de arrestatie na verraad door familie of bekenden, die ook met de duimschroeven (of erger) in aanraking waren geweest.
Nicolaas Vlecken werd op 8 november 1773 opgehangen; zijn zoon Conrard was toen 3 jaar oud.
Als te doen gebruikelijk werd de weduwe onteigend om de schuld te vereffenen. De kasteelheer van Elsloo, graaf D'Arberg heeft zich toen blijkbaar het lot van de vrouw en haar 6 kinderen aangetrokken en een lemen huisje ter beschikking gesteld in de toenmalige kasteeltuin, onder aan de Maasberg.

Hier meer info over de familie D'Arberg ⇢

Zoon Conrard werd later knecht en koetsier bij de kasteelheer. In die hoedanigheid vertrok hij in 1804 met de toen 16-jarige gravin Josephine Philippine D’Arberg * voor een rondreis door heel Europa! Die hele reis van 1804 tot 1806 (!), vooral wat hij onderweg zag en meemaakte, heeft hij beschreven in het boekje dat nu ter inzage in het streekmuseum ligt. Hij schrijft o.a. over de "brandende berg" die hij in Italië zag (de Vesuvius) en de huizen die men uit de grond opgroef (Pompeï)
De gravin bleef in Frankrijk en voorzover bekend is de gravin Josephine Philippine D’Arberg niet getrouwd geweest. Zij leefde van 1786 tot 1838.
Conrard is in Brussel getrouwd op 23-12-1806 met Margita Lucia Fouguet, die in Luxemburg was geboren. Of hij deze vrouw op zijn reis ontmoet had of in Brussel blijft een vraagteken. Zij keren terug naar Elsloo en Conrard overlijd in 1851, kinderloos.
Zover bekend leven geen nazaten van deze familie Vlecken in onze contreien. 


* De ouders van de jonge Gravin waren Graaf Nicolas D 'Arberg en  Francoise de Stolberg-Gedern.

Nicolas Antoine werd geboren in Nivelles (Nijvel) ten zuiden van Brussel en op 20 juli 1736 gedoopt in de kerk van St Jean, hij stierf in 1813. Hij zal uitgroeien tot de machtigste maar tevens de laatste echte kasteelheer van Elsloo.
Hij trouwde met  Francoise de Stolberg-Gedern (1756-1836). (Wederom iemand uit een zeer aanzienlijk geslacht.
Een van haar voorouders was Juliana van Stolberg, de moeder van Prins Willem van Oranje Nassau.

Zij kregen verschillende kinderen (minstens 5):
Ons bekend zijn:
-          Charles Philip Alexander  (1776-1814)
-          Caroline Ferdinande (1781- 1852)
-          Felicie Caroline Hororine (1790-1860)
-          Gustave  (geb 1791)
-          Josephine Philippine (1786-1838)

De  laatste, Josephine Philippine D’Arberg is degene die in 1804 met een koetsier uit Elsloo, Conrard Vlecken, een reis per koets vanuit Brussel naar Rome heeft gemaakt. Conrard heeft van de reis met “zijn gravin” een dagboek bijgehouden dat bewaard is gebleven.

Zowel de moeder als de twee zussen van Josephine worden hofdames van Josephine Napoleon. Gustav zal jong sterven maar Charles Philip Alexander zal de laatste D ‘Arberg in Elsloo zijn en het kasteel aan de Geloes verkopen.



Antihelden

Het boek Antihelden van Joost Welten, met daarin o.a. het verhaal van de Elslonaar Conrard Vlecken die in 1804 als koetsier, met de gravin van Elsloo naar Rome vertrok en in augustus 1806 terugkeerde. Hij vertelt over de tocht via de Alpen (met paardenkoets!) naar Rome en over alle moois dat hij als dorpse paardenverzorger onderweg ziet. Hardcover, 383 pagina’s schitterend uitgevoerd met heel veel illustraties. Tweedehands te koop bij o.a. Bol.com, Boekwinkeltjes, De Slegte.

Afbeelding: bol.com/embedded


Grand Tour

Op historiek.net staat een interessant artikel over die zogenaamde Grand Tours van de adel in de 18e en begin 19e eeuw. Lees artikel ⇢

Afbeelding historiek.net (embedded)