Bandkeramiekers in Elsloo
- Afbeeldingen | Bron ©: Historiehuis van de Maasvallei, historiek.net, RMO Universiteit Leiden, Archol Leiden, wikimedia licensed under the Creative Commons Attribution-Share Alike 4.0 International
Afbeelding (wikimedia) Kaart van migratie vanuit oorspronkelijk Nabije-Oosten rond 8000 voor Christus via de Balkan en Centraal-Europa tot ongeveer 4500 v.Chr. als de Bandkeramiekers en hun cultuur onze streken bereiken.
De grote landbouwrevolutie – ook wel Neolithische Revolutie genoemd – begon rond 12.000 v.Chr. in het huidige Midden-Oosten. Daar werd de landbouw uitgevonden en gingen mensen over van jagers-verzamelaars naar landbouwers. Ze hadden ook geleerd hoe ze dieren, zoals geiten, schapen en koeien, tam moesten maken. Eerst enkel als bron van vlees, maar later ook als leveranciers van wol en melk.
Rond 6200 voor Christus kwam er opeens een flinke versnelling in de verspreiding van de landbouw op gang. De directe aanleiding hiervoor was een plotselinge klimaatomslag. De gebieden waar de landbouw tot bloei was gekomen hadden opeens te maken met enorme droogte. Archeologische vondsten laten duidelijk zien dat verschillende boerennederzettingen dan ook verlaten werden. De boeren moesten op zoek naar nieuwe plekken met vruchtbare grond en een geschikt klimaat. Eerst verspreidden ze zich naar Turkije, en vervolgens naar Griekenland en de Balkan. Binnen enkele eeuwen ook Italië, Spanje en Portugal bereikt.
Rond 5.500 voor Christus ontwikkelde zich in (het huidige) Hongarije een nieuwe landbouwers cultuur: de Bandkeramiek. Er bestaat een theorie dat landbouwers rond de oorspronkelijke zoet water bevattende Zwarte Zee door een catastrofale instroom van zout water uit de stijgende Middelandse Zee -en daardoor de verzilting van hun landbouwgronden- gedwongen werden om nieuwe gronden te zoeken.
De Bandkeramische cultuur, ook wel bekend als de LBK (naar het Duitse Linear Bandkeramik), was een neolithische cultuur die zich tijdens het vroeg- en midden-neolithicum, ongeveer tussen 5500 en 4500 voor Christus, vanuit Centraal-Europa en de Balkan over delen van Europa verspreidde. Deze cultuur wordt vaak geassocieerd met landbouw en sedentaire levensstijl (het blijven wonen op een vaste verblijfplaats)
De naam Bandkeramiek is ontleend aan hun karakteristieke aardewerk met lineaire versieringen.
Algemeen wordt aangenomen dat "onze" Bandkeramiekers vanuit Centraal-Europa -de Hongaarse Laagvlakte, rond het Balatonmeer en boven de Donau- en de Balkan kwamen.
Vanuit die oorspronkelijke gebieden breidde de Bandkeramische cultuur zich uit over Europa, richting Frankrijk en met uitlopers tot in de Rijnstreek. DNA-onderzoek heeft aangetoond dat deze boeren van buiten Europa kwamen, als niet-inheems immigranten. Mogelijk dat eerst kleine groepen de migratie verkenden voordat in een volgende fase een echte kolonie, nederzetting werd gesticht.
Tot die tijd leefden de volken in onze streken als rondtrekkende jagers en verzamelaars. Die namen de cultuur en gewoontes van de Bandkeramiekers niet meteen over. De ‘vermenging’ met de lokale bevolking gebeurde maar met mondjesmaat en op lange termijn.
Net zoals in de rest van Europa vestigden de Bandkeramiekers zich in Limburg ook in de nabijheid van water en daar waar de vruchtbare lössgrond voorhanden was, bij voorkeur op de rand van een plateau. Vandaar dat de bekendste vindplaatsen liggen in de lössgronden langs de Maas en zijrivieren bij Elsloo, Stein, Beek, Sittard en Geleen; ook wel bekend als het Graetheide-gebied. Door de groei van de bevolking kwamen er steeds meer nederzettingen.
De Bandkeramiekers waren de eerste agrarische gemeenschappen die in onze streken landbouw bedreven, vandaar de benamingen "oerboeren" en de eerste boeren van Nederland.
Zij woonden in open nederzettingen, met bij elk huis een ruim erf van in totaal zo’n 1 hectare. ‘Dorpen’ bestonden gemiddeld uit circa tien woningen, die later door bevolkingsgroei toenamen tot vijftien en soms twintig huizen. De kleine dorpjes lagen veelal bij beekjes en rivieren.
Zij verbouwden rondom hun nederzetting gewassen zoals tarwe, gerst, linzen en erwten. Binnen en in de buurt van het dorp hielden zij hun vee zoals runderen, varkens, schapen en geiten. Daarnaast bleven zij ook jagen en verzamelen om in hun voedsel- en grondstoffen-behoefte te voorzien.
Zij bouwden hun huizen van houten palen, met daartussen een vlechtwerk van twijgen met leem dicht gesmeerd. De dakbedekking werd afgewerkt met stro of riet. Deze huizen waren in de regel 6 - 8 meter breed en 20 - 35 meter lang.
De boerderijen bestonden uit drie delen. Het middelste gedeelte was hun woonruimte. In een andere gedeelte sloeg men de oogst op, terwijl het laatste huisdeel wellicht - het zijn speculaties want archeologische bewijzen zijn niet gevonden - gebruikt werd als slaapvertrek, of als dierenstal, of heiligdom of als extra opslag.
Gebleken is dat de huizen ca 20 jaar werden gebruikt, waarna een nieuw huis werd gebouwd.
Op de Graetheide bedroeg de afstand tussen de verschillende nederzettingen ongeveer 500 meter.
Binnen de Bandkeramische cultuur had de individuele nederzetting of de beperkte groep een grote autonomie. Er was geen hiërarchie of centrale autoriteit bij de Bandkeramiekers. Natuurlijk bestond er wel onderling contact tussen de nederzettingen, waren er verwantschappen en trad men gezamenlijk op bij conflicten of rampen.
Over religie bij de Bandkeramiekers is weinig bekend. In elk geval maakten ze menselijke figuren van aardewerk, vaak zittende vrouwen met een schaal op hun schoot. Mogelijk hadden deze beeldjes een religieuze betekenis. Sowieso waren ze gelinkt aan de landbouw.
Uit Duits onderzoek is gebleken dat Bandkeramiek-mannen gemiddeld 1,66 meter lang waren en vrouwen 1,57 meter.
Een nagebouwde Bandkeramiekers boerderij in Oostenrijk (3 afbeeldingen wikimedia)
Afbeelding hieronder, met dank aan Archol Leiden: overzicht grafveld van Elsloo
Afbeelding (wikimedia) Maquette van een Bandkeramische nederzetting
Grote Bandkeramische opgravingen die in Stein en Elsloo zijn uitgevoerd: Stein-Kerkweg, Elsloo-Koolweg met het bijbehorende grafveld en Elsloo-Sanderboutlaan (Karwei-terrein)
De archeologische vondsten van de Bandkeramische cultuur bestaan uit grondverkleuringen van graven, van begraafplaatsen, van paalkuilen en van afvalkuilen, die langs de wanden van de huizen lagen. In deze afvalkuilen is o.a stenen gereedschap en het met banden versierde aardewerk gevonden. Dat kenmerkende aardewerk gebruikten zij om te koken en als voorraadpotten.
In de grondsporen van graven en begraafplaatsen werden grafgiften gevonden, zoals aardewerk, maalstenen, pijlpunten, vuurstenen gereedschappen en dissels. Zij gebruikten voor hun gereedschappen en wapens voornamelijk vuursteen; metaal was hun nog onbekend.
Beroemd zijn de archeologische vondsten van de nederzetting in het gebied Koolweg-Paulus Potterstraat-Joh.Riviusstraat in Elsloo waarbij de grootste Bandkeramische nederzetting in Nederland werd blootgelegd met maar liefst 107 huisplattegronden in de bijna drie hectare van de opgraving. De boerderijen stonden er niet allemaal tegelijkertijd. Maar waarschijnlijk vijf tot tien stuks per generatie.
Afbeelding: embedded historiek.net © RMO
Grafvondsten uit Elsloo. Maalstenen komen ook in ‘mannengraven’ voor. Dit exemplaar is bestrooid met rode oker. In een aantal gevallen worden setjes van dezelfde werktuigen meegegeven.
In datzelfde gebied Koolweg is in 1967 een voor Limburg uniek grafveld aangetroffen, met met daarin 113 Bandkeramische graven (47 crematiegraven en 66 vlakgraven) met gecremeerde of in foetushouding ter ruste gelegde vrouwen, mannen en kinderen. Ook deze vondsten bestaan enkel uit grondverkleuringen; botmateriaal werd hier niet gevonden vanwege de ligging in de ontkalkte leemgronden. In het Streekmuseum in Elsloo kunt u wel een bodemafdruk zien van een begravene in foetushouding.
In kalkrijke gronden in de Duitse Bandkeramiek-vindplaats Herxheim is daarentegen wel veel botmateriaal gevonden; waarbij overigens lugubere details werden ontdekt rondom hun dood.
Uit onderzoek (houtskool analyses) is gebleken dat de Bandkeramiekers hier zo'n 400 jaar woonden, maar na 4900 v.Chr. op mysterieuze wijze uit onze streken verdwenen. En dat was niet alleen aan de hand in Zuid-Limburg, maar ook in hun leefgebieden in Belgisch-Limburg, Belgisch-Brabant en de Rijnstreek. Uit onderzoek is gebleken dat de nederzettingen in eerste instantie kleiner werden en daarna helemaal verdwenen. Naar de oorzaak is het gissen. Werden zij getroffen door een epidemie? Een natuurramp? Verdreven door binnenvallende vijanden? Werden ze vermoord? Of als slaven weggevoerd? Klimaatverandering?
Deze neolithische cultuur wordt vaak bestudeerd door archeologen om inzicht te krijgen in de overgang van jagen en verzamelen naar landbouw en de vroege menselijke nederzettingen in Europa. De Bandkeramische cultuur is slechts een van de vele culturele groepen die in de loop van de geschiedenis in Limburg hebben gewoond, en het is een belangrijk deel van het archeologische erfgoed van deze regio.
Het Historiehuis van de Maasvallei bezit een kleine maar belangrijke collectie voorwerpen uit de tijd van de Bandkeramiek. Met deze collectie kan een duidelijk verhaal over het leven en werken in de tijd van de Bandkeramiek verteld worden.
Speciaal in Elsloo heeft het onderzoek naar de Lineair Bandkeramische cultuur volgens senior archeoloog Ivo van Wijk een lange geschiedenis. Tussen 1930 en 2014 hebben er opgravingen plaats gevonden.
Het gebied Stein/Elsloo is op archeologisch gebied wellicht de interessantste van heel Nederland. Hier liggen op en naast elkaar overblijfselen uit alle perioden van de geschiedenis van bewoning. Er ontbreekt geen enkele schakel vanaf de Nieuwe Steentijd tot vandaag .
Publicaties over Bandkeramiekers:
• Heemkundesnippers Maasstreek nr 7 uit november 1989: lees/download hier ⇢
• Heemkundesnippers Maasstreek nr 10 uit mei 1991: lees/download hier ⇢
• Historiek.net december 2019: Bandkeramische cultuur. Lees hier ⇢
• Historiek.net juni 2022: Onderzoek grafveld Elsloo werpt nieuw licht op rolpatronen prehistorie. Lees hier ⇢
• Bandkeramiek in België, tussen Rosmeer en Riemst (B) Lees hier ⇢
Rijksmuseum van Oudheden, Leiden | "Archeology of the Netherlands"
De amateurarcheologen H.J.Beckers Sr en G.A.J. Beckers jr. beschreven de eerste Bandkeramische sporen in de nabijheid van de St. Augustinuskerk aan de Julianastraat.
Het gebied rond de Koolweg bleek de meeste Bandkeramische sporen te bevatten. In totaal onderzochten vader en zoon Beckers 19 "woonkuilen'. Samen met waarnemingen van pater Munsters begin jaren '50 in de directe nabijheid en een in 1957 gegraven proefput, voldoende redenen om in 1958 onder leiding van professor Modderman een grootschalig nederzettingsonderzoek uit te voeren. Het onderzoek vond plaats in de omgeving van de huidige basisschool St. Jozef in de richting van de Koolweg. In 1970 werden de onderzoeksresultaten gepubliceerd.
Afbeelding: embedded historiek.net © Universiteit Leiden
Prof. dr. Modderman, zittend te midden van vele toehoorders geeft aan de lokale geestelijke Pater Munsters (links) uitleg over de Bandkeramische graven van Elsloo, 1966.
Modderman slaagde erin een volgorde in tijd van de verschillende typen huizen op te stellen. Samen met de ontwikkeling van de versiering van het aardewerk kon Modderman vaststellen dat 24 huizen in de eerste en dus oudste fase van de Bandkeramiek zijn gebouwd en dat 51 huizen in de jongste fase zijn gebouwd.
Uniek voor Nederland is het in 1967 opgegraven grafveld met 47 crematiegraven en 66 vlakgraven. De doden werden te ruste gelegd met opgetrokken benen en gekruiste armen.
In 1988 wordt de St. Jozefschool aan de Bandkeramiekerstraat uitgebreid. Een unieke kans om met nieuwe technieken opnieuw te kijken naar de Bandkeramiek.
Voor het eerst werden, samen met de opgravingen aan de Sanderboutlaan, grondmonsters met prehistorische plantenresten genomen. Zo is men meer te weten gekomen over het voedsel van de Bandkeramiekers. Er zijn resten gevonden van een verbrande maaltijd met daarin melganzenvoet ook wel de spinazie van de Bandkeramiek genoemd.
Tussen 2009 en 2012 is onder leiding van Ivo van Wijk een opgraving uitgevoerd op een terrein aan de Johan Riviusstraat. Veel vrijwilligers, zowel privé als van het Streekmuseum hebben geholpen. De belangstelling tijdens de open dag was zeer groot. Het Streekmuseum verzorgde onder leiding van amateurarcheoloog Piet Pijpers een stand. Daar toonde Piet de resultaten van de opgravingen aan de Sanderboutlaan, het huidige terrein van Karwei.
De resultaten van de opgravingen aan de Riviusstraat leverden, ondanks de beperktheid van de opgraving een grote hoeveelheid informatie op over wellicht de grootste Bandkeramische nederzetting in onze contreien 7000 jaar geleden. Er werden aan de Riviusstraat 11 silokuilen onderzocht. Modderman onderzocht er destijds geen.
Bandkeramische opgravingen Paulus Potterstraat in 2014
Van 23 september-3 oktober 2014 hebben archeologische opgravingen plaats gevonden aan de Paulus Potterstraat in Elsloo. Tijdens de opgraving zijn de resten opgegraven van een 7000 jaar oud Bandkeramisch dorp dat rondom het gebied langs de Koolweg heeft gelegen. Al eerder zijn opgravingen in dit gebied uitgevoerd waarbij telkens nieuwe delen van de Bandkeramische nederzetting werden onderzocht. Het grootste deel van deze boerennederzetting en bijhorende grafveld is al in de periode van 1930-1976 met tussenpozen onderzocht. Ook in 2006 en 2012 werden aan de Joannes Riviusstraat met hulp van vele vrijwilligers een nieuw gedeelte van de nederzetting opgegraven.
De opgravingen in Elsloo hebben de grootste Bandkeramische nederzetting in Nederland blootgelegd; maar liefst 107 huisplattegronden werden vrijgelegd. Uniek voor Nederland was ook het in 1967 opgegraven grafveld met daarin 113 graven (47 crematiegraven en 66 vlakgraven)
Het terrein aan de Paulus Potterstraat bevindt zich in het zuidoostelijke deel van de nederzetting. Al eerder is een deel van het te bebouwen perceel onderzocht maar verwacht wordt dat ook nog niet onderzochte delen kunnen worden opgegraven. Hierbij zullen wederom de Bandkeramische resten de boventoon voeren maar ook bevinden zich enkele erven uit de ijzertijd (800-50 voor Christus) binnen het plangebied. Deze sporen hebben binnen de dorpsgrenzen van Elsloo nog maar weinig aandacht gekregen. Met dit onderzoek zal deze kennisachterstand eindelijk deels worden ingehaald.
Foto's Pierre Reubsaet
Nieuws van de eerste boeren. Is er Bandkeramiek na Elsloo en Stein?
Weinig perioden uit de Nederlandse prehistorie hebben zo'n beeldend verhaal opgeleverd van de vroegste boeren in ons land, de vertegenwoordigers van de Bandkeramiek (rond 5300 voor Chr.). Dit project vertelt ons meer over de overgang van een jagers- naar een boerensamenleving, een belangrijk thema in de archeologie en geschiedenis. Een archeologisch verhaal is namelijk nooit voltooid. De onderzoekers die in de jaren vijftig en zestig de opgravingen uitvoerden, zijn nog actief en in dit Odyssee-project, onder leiding van drs. Ivo van Wijk (Archol), droegen zij hun kennis over aan de nieuwe generatie. Video uit 2014.
Documentaire
In onderstaande documentaire in 2 delen vertelt regionaal archeoloog Wim Hendrix over het leven van de Bandkeramiekers, de eerste landbouwers van Nederland. Met dank aan DocuZ.
Ondanks het feit dat veel opbrengsten van de opgravingen in Elsloo in andere musea terecht gekomen zijn, kan het Streekmuseum een goed en informatief verhaal vertellen over het leven in de periode van de Bandkeramiek. Een model van een boerderijdorp, een plattegrond van de opgravingen, een lijkschaduw, de maalstenen, dissels, pijlpunten, rode oker laten de bezoeker 7000 jaar terug gaan in de tijd.
Bronvermelding: Archol, Ivo van Wijk,100 Bandkeramische huizen in Elsloo, W. Hendrix en P.Pijpers, Heemkundesnippers no. 7, Dr. P.J.R. Modderman, het oudste Elsloo
Oerboer Fietsroutes
Op 20 juli 2023 zijn 2 nieuwe fietsroutes gepresenteerd. De 2 fietslussen starten bij Moerveld in Moorveld (Geulle) en die voeren langs Bandkeramische plekken.
Fietsroute Lus 1
Met deze route fiets je door het gebied waar archeologen in de afgelopen eeuw heel veel vondsten hebben gedaan uit de tijd van de oerboeren, zoals de Bandkeramiekers ook wel genoemd worden.
In de tijd van de Bandkeramiek hebben hier eeuwenlang tientallen kleine nederzettingen gestaan. Dit is lus 1 van De oerboer route, de museumroute. Je fietst langs verschillende bijzondere musea (o.a. Historiehuis van de Maasvallei in Elsloo) waar je de vondsten uit de tijd van de Bandkeramiek met eigen ogen kunt zien.
Wat aten ze? Hoe zagen ze eruit? Hoe begroeven ze hun doden? De route gaat merendeels door stedelijk maar ook door groengebied. Lees verder en download de Lus 1 route op Visit Zuid-Limburg ⇢
Fietsroute Lus 2
Deze fietsroute houdt zich niet aan de landsgrenzen, want je fietst zowel door Nederland als België. Het veerpontje tussen Geulle (NL) en Uikhoven (BE) zet je gratis over de Maas.
Archeologische vondsten toonden aan dat de oerboeren meestal hoog en droog boven op de plateaus woonden. Maar hier in dit gebied bleek dat niet altijd het geval…
Tegenwoordig ziet deze regio er totaal anders uit dan in de tijd van de oerboeren. Toen meanderde de Maas nog overal vrij door het landschap.
Onderweg fiets je door groen gebied en veelal langs het water van het Albertkanaal of de Maas in het RivierPark Maasvallei. Ook bezoek je tijdens deze route het historisch centrum van Maastricht. Lees verder en download de Lus 2 route op Visit Zuid-Limburg ⇢