Skip to main content

Geschiedenis van de eerste terrasjes

  • Afbeeldingen | Bron: Rijksstudio Rijksmuseum public domain free CC0 ©

Foto boven: Gezelschap op het terras van Brasserie Gasparini op Corsica, ca. 1905 - 1910. Bron: Rijksstudio Rijksmuseum

Het gebeurt al bij de eerste zonnestralen van het jaar. De tafels en stoelen worden buitengezet. Parasols worden opengeklikt en we installeren ons op een terrasje. Liefst nog met een lekkere cocktail of een frisse pint. Maar hoelang bestaan onze terrasjes al?

De geschiedenis van de eerste terrasjes is onlosmakelijk verbonden met de geschiedenis van de eerste cafés in de zeventiende en achttiende eeuw. Vanaf dan verschijnen de koffiehuizen in onze streek. Kaffeehuizen in de volksmond of later gewoon café.

+ Lees verder op Historiek.net ⇢

Terras RP F F01162 DD

Familie Sanders, slachtoffer van Jodenjagers

  • Afbeeldingen | Bron: Andere Tijden (embedded) ©

Op 22 oktober 1946 doet oud-verzetsman Joop Hollebrands in een Haarlems politiebureau aangifte van de deportatie van de 4-jarige Bertje en zijn 8-jarige zus Marleen. Beide kinderen waren in de oorlog bij hem ondergedoken.

De aangifte is het begin van een huiveringwekkende zoektocht naar de geschiedenis van de joodse familie Sanders. 80 jaar na dato moet de dochter van Joop, Corrie Hollebrands-Smaardijk, nog altijd huilen als ze denkt hoe de kinderen in 1943 voor haar ogen door een Nederlandse Jodenjager uit hun huis worden gesleurd: ”Zonder nog iets te zeggen zijn ze meegenomen. Ik heb ze nooit meer gezien” zegt ze terwijl ze met een zakdoek haar betraande ogen droog dept. Naast Bert en Marleen wordt ook de oudste zus Elly en de ouders David en Clara Sanders opgepakt. Ze zijn verraden.

+ lees en kijk verder op Andere Tijden ⇢

+ website Nationaal Holocaust museum ⇢

Napoleon plagen met bizarre familienamen

  • Afbeeldingen | Bron: rawpixel.com Free CC0 image / Microsoft Designer ©

In 1811 diende iedere bewoner van Nederland op bevel van de Franse keizer Napoleon Bonaparte te kiezen voor een vaste familienaam. Voor de vele families die zo’n naam al hadden, veranderde er niets, omdat ze deze gewoon mochten houden. Maar een eigen achternaam was nog niet algemeen, want vooral in de wat lagere milieus maakte men nog gebruik van patroniemen, zoals Jansz, zoon van Jan.

Sommige achternaamlozen vonden het allemaal maar niets en velen dachten dat dat Napoleontische gedoe snel tot het verleden zou gaan behoren, reden om maar even een gekke naam te bedenken, dus met een dikke middelvinger naar de Fransozen. Tegenstanders van Napoleon of mensen die het allemaal niet zo serieus namen bedachten rare achternamen als Boterkop, Armoedzaaier en Naaktgeboren.

Lees verder op Historiek.net ⇢ 

Expositie "Onder de heg" in museum Stein

  • Afbeeldingen | Bron: rawpixel.com public domain Free U.S. Government Image ©

Tijdens reguliere openingstijden is vanaf 29 januari tot 28 april 2024 in de Multifunctionele Ruimte van Stichting Erfgoed Stein een nieuwe en zeer speciale tentoonstelling/expositie 'Onder de Heg' te bezichtigen.
Adres: Hoppenkamp 14a in Stein, waar ook het Archeologisch Museum Stein is gehuisvest. Meer informatie over hun openingstijden etc ⇢

Expositie
De expositie ‘Onder de Heg’ gaat over een maatschappelijk vraagstuk waar niet veel over gepraat wordt, maar nog steeds een rol speelt in veel families. Ouders, broers, zussen, opa’s en oma’s die hebben meegemaakt dat binnen het gezin een kind doodgeboren ter wereld kwam en, volgens de regels van het katholieke geloof tot 2007, begraven werd in ongewijde grond omdat dopen niet meer mogelijk was. Meestal begraven op een beschut plekje, achter de heg van de begraafplaats. Voor gezinnen betekende dat een dubbel verlies, niet alleen was het kind overleden, ook zou een hereniging in de hemel niet mogelijk zijn volgens het katholieke geloof.

Weggestopt verdriet
In deze expositie gaat over vier mensen die dit hebben meegemaakt. De combinatie van verschillende foto’s schetst hun eigen verhaal en het verhaal van de plek achter de heg. Over hoe hun gezinnen door moesten na het verlies van een pasgeboren dochter of broertje. Over het zwijgen binnen de gemeenschap en het weggestopte verdriet. Maar ook over de veerkracht die deze mensen hebben getoond. En de zoektocht om dit verlies een plek te geven, bijvoorbeeld met de oprichting van een monument.

Niet vergeten
Deze expositie toont de jonge generatie een bladzijde uit de Nederlandse geschiedenis die zij nog weinig kennen. Voor ouderen biedt de expositie troost vanuit het besef dat zij niet de enigen zijn die dit hebben meegemaakt en dat het na al die jaren nog steeds welkom is om er samen over te praten. We zijn de kinderen achter de heg niet vergeten.

De expositie wordt u aangeboden door Manon Sas (fotograaf en communicatiedeskundige) en Wouter Smit (psycholoog en docent), dit in nauwe samenwerking met de Stichting Erfgoed Stein.

Het veer Elsloo - Rekem

  • Afbeeldingen | Bron: Maaskentj, Jos Meijers, Historiehuis van de Maasvallei ©

Bron: Oose Maaskentj - Deel 1 - Een uitgave van Stichting Geschiedkunde "De Maaskentj" dd 22.11.1992

Waterwegen vormen evenails vroeger nog vaak de grenzen tussen verschillende landen. Vele mensen kunnen zich echter niet meer voorstellen dat zij een haast onoverkomelijke barriére konden vormen tussen de beide oeverbewoners. Onze moderne verkeersmiddefen maken het ons thans mogelijk om via relatief kleine omwegen kontakten te onderhouden met streekgenoten aan de overzijde van zo'n waterweg. In vroeger eeuwen lag dit echter we! enigszins anders.

Als we de situatie in onze Maasstreek bekijken, dan zien we dat er vroeger slechts twee vaste verbindingen waren tussen de beide oevers van de Maas, ni. de bruggen te Maastricht en Maaseik. U zult daarom kunnen begrijpen dat het voor onze voorouders, die ver van een dergelijke brug vandaan woonden, haast een ondoenlijke zaak was om via deze bruggen kontakten te onderhouden en handel te drijven met de Belgische Maaskanters. Het alternatief waren de kleine en grote veren, waarvan onze streek er dan ook vele heeft gekend. Jammer genoeg zijn de meesten weer verdwenen door de aanleg van talloze brugverbindingen. Een van de laatste ons resterende herinnering aan deze verviogen tijden vormt het veer te Berg a.d. Maas.

Ook te Elsloo bestond in vroeger eeuwen een klein en groot veer. Beiden vormden bij ‘De Halle’ de verbinding tussen de Rijcksheerlijckheid Elsioo en het Graafschap Rekem. In de Elsioose annalen zijn diverse stukken over dit veer te vinden. Zo blijkt nl. in het jaar 1750 de behoefte te bestaan tot vernieuwing van het grote veer. Op de dertigste mei van dat jaar krijgt Nicolaas Lousberg, koopman en burger te Maastricht, van G. H. Lebens, rentmeester te Rekem en L. van Hees, rentmeester te Elsloo, de opdracht een nieuw veer te maken en dit binnen drie maanden ter plaatse af te leveren. Alle kosten die t.b.v. het maken en het transporteren van de veer van Maastricht naar Elsloo gemaakt werden kwamen voor rekening van Nicolaas Lousberg.

Het veer moest kunnen dienen tot het overvaren van karren, koetsen en paarden. Hiertoe moest het veer zestig voet (een voet is circa 28 cm) lang zijn. In het midden diende het elf en aan de beide uiteinden tien voet breed te zijn. Het veer moest vervaardigd worden uit eerste klas eikenhout, zonder spint of without. Ook het kromhout diende van gelijksoortige kwaliteit te zijn. Bovendien moest het behandeld worden met teer om rottingsprocessen tegen te gaan. Bij de oplevering van het veer zouden enkele vakmensen de opdracht krijgen het veer op zijn kwaliteit te keuren, waarna Nikolaas de overeengekomen vergoeding van negenhonderd goudgulden Maastrichter cours, zou ontvangen. Het kontrakt met bovenstaande inhoud
werd te Maastricht opgemaakt en ondertekend door Nicolaas en vertegenwoordigers van de Graaf van Rekem en de Baron van Elsloo.
Elsloo Kotem De Halle Jos Meijers 1992
in het najaar van 1750 werd het veer na oplevering en goedkeuring verpacht. Zoals vanouds gebruikelijk werd de pacht uitgegeven bij wijze van een openbare veiling. Als minimum inzetbedrag werd in 1750 vierhonderddertig goudgulden aangehouden, terwij! per bod verhoogd diende te worden met tenminste vijf goudgulden. De hoogste bieder kreeg een optie op de veerpacht en diende binnen drie dagen na de veiling een borg te stellen.

Pachtvoorwaarden waren o.a.:
+ De pacht gold voor een periode van drie jaren, die aanving en eindigde om twaalf uur 's middags op de eenendertigste oktober van elk jaar.
+ De pacht diende per kwartaal betaald te worden, waarbij werd opgemerkt dat de pachter bij het betalen van de eerste termijn eveneens de rentmeester(s) zijn/hun aandeel zou geven, dat bepaald was op een oort per goudgulden pacht.
+ Na zonsondergang moest het veer aangemeerd en gesloten worden.
+ Ook zou de pachter het veer beschermen tegen diefstal, ijs gang en schade door hoog water.
+ Voor elke overtreding als bovengenoemd werd de pachter belast met een boete van een goudgulden.
+ Onderhoud, zoals het stoppen, teren, schoonmaken van het veer kwam ten laste van de pachter. Het teren bijv. diende twee maal per jaar te gebeuren en wel in de maand april en augustus (bij droog weer). Hierbij moest het veer uit de vaart blijven totdat de rentmeester(s) het veer goedgekeurd hadden.
+ Niemand mocht zonder betaling overgezet worden, om welke reden dan ook. Bij overtreding zou de pachter een boete van zes goudgul- den moeten betalen en werd de pacht bovendien verbeurd verklaard. Een uitzondering op deze voorwaarde vormen de heren met hun gevolg, zoals kinderen, vrouwen, officieren en dienaren. Deze mensen moest de pachter gratis overzetten. Bij gebruik van de grote veer dienden tensiotte minimaal vier mensen als hulp aanwezig te zijn. Nalatigheid werd beboet met drie goudgulden.

In 1750 golden de navolgende tarieven:
- een persoon, 2 cort (bij hoog water), 1 stuiver
- een paard of koe, 5 stuiver
- kar met trekdier, 10 stuiver (onbeladen) idem, 15 stuiver (beladen)
- karos met 2 paarden 2 schelling
- karos met 3 paarden 2,5 schelling
- karos met 4 paarden 3 schelling
- karos met 6 paarden 4 schelling
- 100 varkens, schapen, ganzen, e.d. 2,5 schelling

In geval van ruw water of bij storm mocht de pachter de tarieven naar eigen goeddunken verhogen; een soort risikotoeslag.
Tevens zij opgemerkt dat de pachter een boete van een dukaat verschuldigd was, indien de wachttijd aan het veer langer dan vijftien minuten zou bedragen.

Kortom, een allesbehaive gemakkelijk zaak om de exploitatie daarvan winstgevend te maken. Als men daarbij ook nog bedenkt dat de pacht voigens de eerder genoemde voorwaarden werd uitgegeven aan ene Willem Aelberts uit Kotem voor een bedrag van vijfhonderddertig goudgulden (na een inzet van vierhonderddertig goudgulden), kan men zich wellicht voorstellen dat de bestaansmogelijkheid van een veerman/pachter niet zo erg rooskleurig was. Overigens was het niet vanzelfsprekend dat degene die de pacht verwierf ook de veerman werd. Als bieder op een dergelijk veiling komen we in de Elsloose annalen nl. ook vaker de pastoor tegen. Tot nog toe is ons echter geen geval bekend, waarbij de pastoor daadwerkelijk het hoogste bod had en uit dien hoofde een bijverdienste als veerman had.

Ook de hoogte van het pachtbedrag varieerde wel eens. Betaalde voormelde Willem Aelberts in 1750 nog vijfhonderddertig goudgulden, bijna negentig jaren daarvoor had Houb Janssen op 29 oktober 1661 voor het jaar 1662 nog zevenhonderdvierenvijftig goudgulden, cours onbekend, moeten betalen op basis van nagenoeg dezelfde voorwaarden. In 1767 betaalde Mathieu Laslety, wonend aan de brug te Visé vijftienhonderd goudgulden, Luikse cours, voor diezelfde pacht.

In 1782 werd het voornoemde veer uit de vaart genomen en kreeg Joseph Goffin, opdracht tot het maken van een nieuw veer voor een bedrag van twaalfhonderd goudgulden, Luikse cours.