In memoriam: Harie Rouvroye
- Afbeeldingen | Bron ©: Historiehuis van de Maasvallei
Harie was in zijn negentigste levensjaar. Hij was de zoon van de veldwachter en woonde in een ambtswoning die deel uitmaakte van het gemeentehuis. Hij was een nakomertje en had een zus en een broer die meer dan tien jaar ouder waren. Zelf zei hij hierover: “ik ben nooit kind geweest” en “buiten was het voor mij te doen”
Het respect voor zijn ouders en met name zijn vader was groot. Met enige trots vertelde hij regelmatig hoe ”d’n ouwe hjiér” wetten en gezag in het dorp handhaafde, voor niemand bang was en ook de bezetter tijdens de oorlogsjaren regelmatig trotseerde.
De jonge Harie had al snel veel interesse in geschiedenis en begon al jong met verzamelen. Daarbij werd hij gesteund door de overbuurman, onderwijzer Van Mulken die hem altijd voor hield dat niet één, niet twee maar minstens drie bronnen nodig waren om een verhaal te vertellen dat op waarheid berustte.
Bij het zwerven door het dorp sloeg Harie alles op wat hij zag en in het vooroorlogse Elsloo was dat veel. Het dorp veranderde door de komst van de staatsmijn Maurits en de aanleg van het Julianakanaal. De economische crisis van de jaren twintig en dertig, de opkomst van de N.S.B. en de toenemende spanningen in Europa lieten ook hun sporen achter. De jonge Harie lette goed op als ten gemeentehuize of thuis de grote problemen van Europa besproken werden. De basis voor zijn nieuwsgierigheid en interesse werd daar nog verstevigd.
Bij het verzamelen schuwde Harie het niet risico’s te nemen. Als hij zijn vader moet helpen op 10 mei 1940 (na de overgave van de Nederlandse soldaten bij het Julianakanaal) overgebleven wapentuig op te ruimen, verstopt hij een geweer in zijn broek, neemt het mee naar huis en verstopt het op zolder. Daar ligt al de stafkaart over de Duitse inval die hij mee genomen heeft uit een Duitse legertruck die voor het gemeentehuis geparkeerd stond.
Na de lagere school ging Harie naar de ambachtsschool in Sittard. Na het halen van zijn diploma begon hij op het SBB in Geleen. Via de vakschool van DSM en het tegelijkertijd volgen van avondschool kwam hij uiteindelijk op de tekenkamer terecht. Uiteindelijk heeft hij vierenveertig jaar voor DSM gewerkt.
Naast geschiedenis had de natuur Harie’s aandacht en was bijna vanzelfsprekend dat hij na zijn pensionering bestuurswerk ging doen voor het IVN en het Streekmuseum. Verder was hij lid van de heemkundevereniging in Elsloo. Door zijn interesse voor geschiedenis en met name de Tweede Wereldoorlog werden alle vrije tijd en reizen besteed aan de hobby. Elke reis had een doel en moest leiden tot een vergroting van de collectie of verdieping van de kennis.
Thuis op zolder ontstond een waar museum, door Hary steevast “de stelling” genoemd. Hier trok hij zich tot voor kort elke avond terug om te schrijven, het internet af te struinen naar foto’s of onbekende literatuur en om te communiceren met de vele netwerken waar hij lid van was. Hij kon glunderen van trots als hij voldoende bronnen had gevonden om een waarheidsgetrouw verhaal te vertellen.
Harie’s betekenis voor het museum is enorm. Samen met Harrie Dobbelstein, Louis Schreurs en Jan Pijpers heeft hij aan de basis gestaan van de eerste vernieuwing van het museum begin jaren negentig. De collectie werd geïnventariseerd en gereorganiseerd en op een moderne wijze tentoongesteld. In 1999 werd de aanbouw gerealiseerd, de huidige jaren vijftig keuken. Twee maal stelde hij met zijn verzameling een prachtige expositie over de Tweede Oorlog samen.
Samen met Louis Schreurs schreef hij een boek over de aanleg van het Julianakanaal. Ook verscheen een werk over de oorlogsjaren. Met Jan Pijpers en Jac Meijers werden de eerste plannen voor nieuwbouw voor de oorlogscollectie en een depot gemaakt. Enkele jaren geleden besloot hij zijn complete verzameling aan het museum te schenken.
Het realiseren van de nieuwbouw heeft vijftien jaar op zich laten wachten. Het is mooi te zien dat de oorspronkelijke plannen van Harie als basis gediend hebben voor het gebouw dat er nu staat. Ook liet Harie blijken dat inzichten over inrichten van musea veranderen en schroomde hij het niet zijn mening te geven. Harie kon rechtlijnig en soms zwart wit zijn. Dat was niet altijd even makkelijk en heeft weleens tot botsingen geleid. Maar het museum bleef hem altijd dierbaar. Elke donderdagmiddag zat hij op zijn praatstoel en wist iedereen die een vraag had over een foto, een document of een gebeurtenis hem te vinden.
De afgelopen weken heeft hij samen met Piet Pijpers de deeltentoonstelling “10 mei 1940 de Duitse inval“ samengesteld in de naar hem genoemde zaal. Met veel energie en veel moderne ideeën. De opening van de nieuwbouw en de tentoonstelling was een droom die uit kwam en hem emotioneel raakte. Dat bleek tijdens de korte toespraak die hij hield. Enkele dagen later vertelde hij enorm trots te zijn en dat de cirkel rond was.
Het Streekmuseum en de Maasstreek verliezen “eine richtige Maaskentjer” met een enorme betekenis voor het cultureel historisch erfgoed van de streek.
Bestuur en medewerkers wensen de familie veel sterkte.