Skip to main content

Dagboek van een mijnwerker – Staatsmijn Maurits, 1950

  • Afbeeldingen | Bron ©: Blansjaar, Henk / Randen, Wiel van der / Eijk, J. van / Spaarnestad Photo (05887) Historiehuis van de Maasvallei, rawpixel.com

In 1950 was Staatsmijn Maurits in Lutterade (Geleen) de grootste steenkolenmijn van Nederland, met een jaarproductie van ruim 2,8 miljoen ton steenkool, wat bijna een kwart was van de totale Limburgse productie dat jaar. De mijn produceerde vetkool voor industrieel gebruik en cokes. 

Belangrijke feiten over Staatsmijn Maurits in 1950:
• Grootste mijn: De Maurits was de grootste mijn in Nederland en de grootste tweeschachten-mijn ter wereld.
• Productie: De mijn bereikte in 1950 zijn grootste jaarproductie van ruim 2,8 miljoen ton steenkool.
• Soort kolen: De mijn produceerde uitsluitend vetkool, die werd gebruikt als industriële brandstof of in cokesfabrieken.
• Personeel: Eind 1952 werkte er bijna 11.000 mensen bij de mijn, wat de Maurits ook qua personele bezetting de grootste Limburgse mijn maakte.
•Locatie: De mijn was gevestigd in Lutterade, Geleen, in het Zuid-Limburgs steenkoolbekken.

De Maurits speelde een cruciale rol in de Limburgse steenkoolwinning tot de mijnsluiting in 1967, als gevolg van de afnemende concurrentie van aardolie en aardgas.

+ Meer over Staatsmijn Maurits ⇢

+ Geleen vertelt over o.a. Maurits ⇢

+ Mijnwerkers aan het woord ⇢

+ Interviews met oud-mijnwerkers ⇢

+ Mijnmuseum d'r Bickel in Stein ⇢

+ Documentaire serie "Het stof daalt" 2025 ⇢


Dagboek

Hieronder een fictief verhaal van een mijnwerker over zijn werkdag ondergronds, in de koel. Het zou zomaar in zijn dagboek hebben kunnen staan.

Elsloo, maandag 13 februari 1950

Half vijf. De wekker rammelt me uit bed. Vandaag heb ik "vreugschich" en moet van 06.00 tot 14.00 uur in de koel werken. Buiten is het nog donker, maar dat zegt niets: ondergronds is het altijd nacht. In de keuken staat de koffie al klaar. Mijn vrouw heeft mijn "blech" gevuld met thee en een stapel roggebrood met spek in een oude krant verpakt. Zij doet alles in huis: de kinderen, het eten, de was. Ik hoef alleen maar te werken; zonder haar zou ik nergens zijn.

Een kwartier met de mijnbus van Elsloo naar Geleen en om kwart over vijf sta ik bij de poort van de Maurits. De mannen druppelen binnen, sommigen nog slaperig, anderen met een grap of scheldwoord om hun gemoedstoestand kracht bij te zetten.

Eerst mijn genummerde penning ophalen: een ronde penning voor de vroegdienst. De middagdienst (14.00–22.00 uur) heeft een driehoekige penning, de nachtdienst (22.00–06.00 uur) een vierkante.

In de kleedkamer ruil ik mijn kleren voor de werkplunje – meestal vol opgedroogd zweet en zwart stof, behalve vandaag, want op zondag wast mijn vrouw de plunje. Een vies klusje voor haar en echt schoon wordt die nooit. Daarna naar het lampenlokaal. De lampist roept mijn nummer en overhandigt mijn lamp. Zonder lamp ben je verloren.

Dan naar de schacht, waar de grote liftkooi wacht. Een ijzeren hok dat in één ruk de diepte invalt, sneller dan een steen. Met dertig man stappen we in. De deuren klappen dicht, mijn maag schiet omhoog en na minder dan een minuut stappen we honderden meters lager uit.  De temperatuur verandert direct, een klamme hitte slaat me in het gezicht, vermengd met de geur van natte steen, zwavel en olie.

Vanaf hier is het nog een half uur naar een van de vele pijlers, met het treintje of soms op de fiets. Vandaag werk ik in een lage pijler, soms maar één meter hoog. We werken daar noodgedwongen gebukt of op de knieën. Ik ben houwer: ik hak met pikhouweel en de pneumatische hamer. Mijn helm tikt tegen de houten of ijzeren stutten, overal drupt water. Werkschoenen soppen in de modder.

We maken de gereedschappen klaar: pikhouwelen, pneumatische hamers, boren, het stofmasker opzetten. Het lawaai is oorverdovend. De hamer ratelt, stutten kraken, mannen hoesten. Het stof hangt dik in de lucht. Het mondmasker heplt maar gedeeltelijk; je longen branden. Sommigen hoesten al erger – stoflongen. Niemand praat erover, maar we weten wat het betekent.

rawpixel mijnbouw spaarnestad rechtenvrij

Tegen acht uur nemen we een korte pauze. Een paar happen brood, een slok thee die allang is afgekoeld. We praten over de productieafspraken. De opzichter wil dat we vandaag een extra lading halen, maar we weten wat dat betekent: sneller werken, minder balken zetten, en dat is gevaarlijk. De meesten van ons kennen wel een verhaal van een instorting. Maar ja, dat betekent ook meer loon dan de gebruikelijke 120 gulden per week.
Voordat ik weer aan de slag ga, nog gauw effe naar een ontkoold stuk van de pijler of naar de kiebelton voor een grote boodschap; krantje of ander papier mee voor het veegwerk. 

De middag nadert en onze shift loopt op zijn einde. Onze gezichten en armen zijn zwart van het stof, onze spieren branden van de inspanning. We pakken onze spullen en gaan terug naar de schacht. De liftkooi trekt ons omhoog, terug naar het daglicht.  Boven gekomen wordt de penning weer ingeleverd zodat men kan controleren of iedereen weer veilig boven is.

Daarna gaan we naar het badhuis. We spoelen het zwart van onze lichamen, of proberen dat tenminste. Een koempel poekelt mijn rug, maar helemaal schoon worden we nooit. Ik zie littekens op mijn armen, oude wonden van vallend gesteente of scherpe kolensplinters. We lachen om een grap, maar veel woorden zijn er niet meer. Daarna de schone kleren aan en naar de melkboet. Daar krijgen we  dagelijks gratis melk. De melk zorgt voor slijmproductie waardoor je gaat hoesten en stof en roet uit de longen worden verwijderd. Ik hoop dat ik geen stoflongen krijg. In het melkhuisje kun je ook allerlei versnaperingen kopen: van limonade tot gevulde koeken en zure haringen, maar ook sigaretten, toiletzeep en dat soort spul.

Terug met de bus naar Elsloo en als ik eindelijk naar huis loop, voel ik mijn benen zwaar worden. Thuis staat een hete wortel-stamppot klaar. De kinderen zijn blij dat ik boven ben. Ik eet, val daarna bijna om van de slaap. Morgen opnieuw. Maar we houden vol; voor onszelf en het gezin. Maar een echt alternatief is er ook niet. Ja in de bouw, maar daar verdien je minder en je hebt er ook minder zekerheid dan in de koel. 

+ Afbeeldingen en persoonlijke verhalen op www. gluckauf.nl ⇢

 

Deel dit artikel ⇢