Skip to main content

De geschiedenis van de Maas en de Maasvaart

  • Afbeeldingen | Bron: Historiehuis van de Maasvallei, Guus Peters, wikipedia ©

Luister hier naar de (verkorte) Nederlandse tekstversie van deze pagina.


+ 1. Maak hier  uw keuze in welke andere taal u onderstaande tekst wilt lezen of beluisteren. Nederlands is de standaardtaal; die hoeft u niet te kiezen.

+ 2. Klik hieronder op de play-button om de gehele tekst in uw gekozen taal te laten voorlezen. Dezelfde knop kan ook gebruikt worden om het voorlezen te stoppen:
{Play}

De geschiedenis van de Maas

De Maas kent een lange historie en heeft een een belangrijke rol gespeeld in de vorming van het landschap en de geschiedenis van de Maasvallei.

Het terrassenlandschap van Zuid Limburg is ontstaan door de eroderende werking van de Maas die miljoenen tonnen kiezel en zand vervoerd heeft en zich insneed in de Limburgse heuvels. De Maas is van grote invloed geweest op de economische en sociale ontwikkeling van het gebied. De bewoners leefden met de “naas naar de Maas” ( met de neus naar de Maas )

De geschiedenis van de Maas voert ons terug naar miljoenen jaren geleden toen de rivier haar eigen weg volgde. De mens heeft geprobeerd de rivier te temmen maar dat mislukte en dus heeft op vele plekken de rivier middels het Grensmaasproject haar ruimte terug gekregen.

De Maaslopen
De Maas kent een lange geschiedenis. Het is een regenrivier die momenteel binnen een gekaderd gebied haar weg naar zee zoekt. Dit was ooit anders. De oer-Maas was een enorme, krachtige rivier die de ondergrond van Zuid Limburg gevormd heeft. De Maas was een vlechtende rivier die in een vlechtwerk van actieve en tijdelijk actieve Maasarmen in een later stadium het huidige Maasdal groef en duizenden jaren over de volle breedte benutte.

In droge tijden gebruikte ze een beperkt aantal van haar vertakkingen, bij hoog water vulden alle takken zich met water. De hogere gedeelten lagen dan als eilanden in een omvangrijke rivier. Al vroeg trok het wildrijke, vruchtbare Maasdal en aangrenzende gebieden mensen aan, die er zich vestigden of gebruik maakten van de mogelijkheden om een bestaan op te bouwen. De Maasvallei behoort dan ook tot de oudste bewoonde gebieden van West-Europa.

In eerste instantie waren dit 300.000 jaar geleden de Neanderthalers die op hun beurt werden opgevolgd door de moderne mens,  de jagersvolken.  Rond 5300 voor Christus vestigen zich de eerste landbouwers, de Bandkeramiekers, in en nabij het Maasdal. Vanaf die tijd krijgt de Maas ook te maken met beïnvloeding door menselijke activiteiten.

Vanaf de Romeinse tijd is de Maas in gebruik als handelsroute, verbindingsweg, culturele slagader en verdedigingslinie. De Maasloop uit die tijd wordt de “Romeinse Maas” genoemd en op de hogere gelegen gebieden langs die Maasloop vinden we ook de oudste bewoningskernen.

Rond het jaar 1000 kent de Maas vanaf Rekem (België) twee hoofdtakken. Een stroomt rechts langs Rekem en splitst zich achter Rekem in twee takken. Een tak loopt op tegenwoordig Belgisch grondgebied via Grimbie, Maasmechelen, Vught naar Leuth. Een tweede tak stroomt tussen Boorsem en Kotem langs Elsloo via Meers naar Leuth.

De huidige Maas is vanaf Itteren de bedding van de zijrivier de Geul die tussen Boorsem en Kotem in de Maas uitmond. Dit laatste is overigens niet zeker. Er wordt ook rekening gehouden met een noordelijker monding nabij Hoeve de Weert in Meers. Bij hoog water verdeelde de stroom zijn kracht over de diverse takken en lagen de dorpen op eilanden waar nodig beschermd door lage kades. Die zijtakken stonden overigens 's zomers vaak droog.

Halverwege de 12e eeuw vind er een belangrijke verplaatsing plaats. Volgens de overlevering vormde zich tussen Itteren en Herbricht in een dooiperiode een grote ijsdam die de sterke stroom naar de bedding van de Geul leidde. Vanaf toen is de Maas steeds meer in een tak gaan stromen ten koste van grondgebied van Geulle en Elsloo. Dit proces werd versterkt door de bouw van dijken in de oude Maastakken op de linkeroever bij Rekem. Het Maaswater kon zich niet meer verdelen en werd naar oostelijke richting gedwongen. Dorpen als Herbricht en Uikhoven kwamen op de linkeroever te liggen.

Uiteindelijk bereikte de Maas de Scharberg in Elsloo waar de kerk, molen, huizen en kasteel uiteindelijk door de rivier werden verzwolgen. Het dorp werd oostwaarts op en tegen de veilige hellingen van het Maasdal herbouwd. Maasdorpen zijn dan ook geen vast gegeven, steeds weer hebben ze zich aan de nukken van de rivier moeten aanpassen. Meers lag vroeger waar nu de Maas voor het dorp langs stroomt. Het oorspronkelijke dorp Obbicht is weggespoeld en een paar kilometer oostelijk weer opgebouwd. Zo kent ieder dorp in het Maasdal zijn verhaal met de Maas.

Ook noordelijk van Elsloo en Meers had de Maas diverse vertakkingen. De buurtschap De Maasband was toen een eiland en men vermoed dat er een zijtak van de Maas liep vanaf de Veldschuur in Meers langs de kerk van Stein naar Urmond, waar nog lang een haven geweest is.

In de 19e eeuw versterkt men de dijken en oevers. De Maas zal weliswaar nog zware overstromingen met bijkomende schade veroorzaken, maar heeft haar definitieve bedding gevonden. De nieuwe rivierbedding, door de mens gecreëerd voor veiligheid en grindwinning brengt de Maas weer terug in haar natuurlijke en vlechtende staat; zij het stevig ingekaderd door zware winterdijken.

De bewoners hebben steeds een haat-liefde verhouding met de Maas gekend. Enerzijds was zij de bron van welvaart, anderzijds kon zij bij hoog water een gesel zijn. De Maas vormde niet het alleen het landschap maar ook de oeverbewoners. Tot op heden bestaat er nog een hechte band met “mooder Maas”.

+ Naar interactieve Archeologische Verwachtingskaarten van de Maas tussen Mook en Eijsden ⇢

+ Naar interactieve atlas van Limburg ⇢

Historiehuis geschiedenis van de maas kaart 01

Archeologische verwachtingskaart van het Maasdal waarop de op het einde van de ijstijd ontstane Maasgeulen staan aangegeven (bron Provincie Limburg)

Historiehuis geschiedenis van de maas kaart 02

De Maas rond het jaar 1000

De geschiedenis van de Maasvaart

Het Maasdal heeft vanaf de prehistorie altijd een grote aantrekkingskracht op de mens gehad en kende al zeer vroeg bewoning. Het Maasdal was een belangrijke schakel tussen Zuid- en Noord Europa. Via de dalen van Maas, Saône en Rhône was er een verbinding met de Middellandse Zee. In de Romeinse tijd is al sprake van schippers uit het land van de Tungri.
In de vroege middeleeuwen is de Maas een belangrijke route vanuit het kernland van de Franken in Noord Frankrijk naar Noord-Nederland en Engeland.

Aan het begin van de 16e eeuw is er sprake van drukke scheepvaart tussen Luik en Dordrecht waarbij de Maaslandse schippers vooral optreden als vervoerders. Van Luik naar Dordrecht bestond de lading uit natuursteen, kalk, steenkool, ijzer- en koperwaren en hout etc. Het is dus ook niet verwonderlijk dat de oudste steden van de Nederlanden langs de Maas liggen: Hoei, Dinant, Luik, Visé en Maastricht. Cultuur en handel bloeiden langs de Maas.

Elsloo kende een marktschip dat een verbinding met Maastricht onderhield. Ook Maaseik kende een marktschip dat twee keer per week naar Maastricht voer. Halverwege in Elsloo werd overnacht.

De schippersfamilies uit de diverse plaatsen langs de Maas waren ook sterk verwant met elkaar. Het was min of meer een gesloten beroepsgroep. De meesten hebben geen andere bezittingen dan hun eigen schip. Ze wonen in de roef oftewel kajuit, waar slechts een bed en een paar kleine meubeltjes staan, misschien nog een koffer waarin ze wat gereedschap bewaren.
We zien ook dat schippers hun krachten bundelen en samen gaan werken. Sommige schippers slagen erin om zelf een kleine vloot (koppelije) in stand te houden. De meest voorkomende samenwerkingsvorm is het familiebedrijf. Het komt voor dat schippers slechts de goederen transporteren voor handelaren. Maar meestal kopen de schippers de vracht die ze vervoeren. Gewoonlijk wordt de betaling uitgesteld tot terugkeer van de reis, dat wil zeggen als de vracht is verkocht. Als schippers goed “boeren” zien we dat ze huizen, grond en lijfrentes aankopen.

Kenmerken Maasstijl
Veel monumentale gebouwen in de Maasvallei zijn direct of indirect gebouwd met geld verdiend met de Maashandel. Het pand de Schippersbeurs in Elsloo en het Schippershuis in Urmond zijn hier sprekende voorbeelden van.
Op basis van streekeigen materiaal ontwikkelde zich een eigen stijl. Voor het Maasland is dit de mergelsteen uit de St Pietersberg en kalksteen uit Namen in België en omgeving. Deze materialen worden steeds in combinatie met baksteen gebruikt. In onze streek loopt het gebruik van mergel na het midden van de 17e eeuw steeds meer terug. 

HistoriehuisMaasvallei 2022

Foto boven: Links met de rood-groene luiken huisnummer 6, onderdeel van het Historiehuis van de Maasvallei. Rechts met de rood-gele luiken het woonhuis met nummer 7 dat door de inwoners "De Schippersbeurs" wordt genoemd. (foto Guus Peters)

Urmond Schippershuis wiki

 

Het Schippershuis
Grote Straat 20 in Urmond.

Bakstenen huis in stijl van de Maaslandse Renaissance. Ook zijn de kenmerkende Naamste Steen en speklagen van mergel te zien.

Links van de ingang is een ingangslatei uit 1570 ingemetseld met het symbool van de H.Geest. 

 Maasvaart 02

Afbeeldingen boven en onder: Maasband aan de Maas in 1562

Maasband 1562 2

Anekdote en toelichting bij bovenstaande afbeeldingen:
De Maasschippers lieten in die tijd hun schepen gewoonlijk bouwen of repareren op de scheepstimmerwerven van Visé of van Luik. Om ze daarna in Dordrecht te laten "optakelen" dat is van touwen en zeilen te voorzien. In de 17e eeuw was er sprake van een Zuid-Limburgse kolonie in Dordrecht.

Om werkelijk schipper te zijn, moest men in het bezit zijn van minstens "eene coppelije". Oftewel een kleine vloot, die bestond uit een schip met een roef, met een aanhang van een klein „paatschip of pedde". En waarbij gewoonlijk nog een pont hoorde, voor het vervoer van paarden. Was het roefschip een "hoogmast", dan moest de kleine sleep door vijf, zes tot zeven paarden stroomopwaarts getrokken worden.

De pont was bestemd om onderweg de trekpaarden van de ene kant van de rivier naar de andere kant over te zetten, al naar gelang het jaagpad liep. Het „paetschip oft pedde" diende vooral om vanaf het grote schip onderweg tijdelijk vracht over te laden ingeval van ondiepten.

Boven Roermond werd het verval van de rivier zeer sterk. Voor een „hoogars" of hoogmast waren slechts twee, drie of hooguit vier paarden nodig. Een schipper bezat echter gewoonlijk maar twee paarden voor iedere “coppelije” en weinig vast scheepsvolk of personeel. Het was gemakkelijk om langs het stroomgebied van de Maas lijndrijvers oftewel paardenknechten met huurpaarden en ook stuurlieden te ronselen en tijdelijk in dienst te nemen. 

+ Meer informatie over de Maasvaart leest u in de Duitstalige uitgave "Die Maas als Schiffahrtsweg" door Helmuth Breuer uit 1969 ⇢